Banker Talk #14: Beterschap in zicht? “We verwachten dat de prijsstijgingen in de loop van 2022 zullen matigen.” (Geert Langenus, macro-econoom bij de Nationale Bank van België)

|Posted by | Nieuws
Tags: , , , , ,

Tijdens de jaarwisseling blikken we in een interview met Geert Langenus, macro-econoom bij de Nationale Bank van België (NBB), terug op de economie in 2021 en durven we ook al vluchtig in de toekomst te kijken. Hoe hebben de aanhoudende coronacrisis en de stijgende inflatie een impact gehad op de economie en onze persoonlijke financiën? En wat zijn de verwachtingen van de toezichthouder voor 2022? 

2021, de Belgische economie herstelt zich snel

Hoe kan je een jaar als 2021 samenvatten in economische gebeurtenissen? Er is veel gebeurd. Heel veel. Toch was het ook niet zo heel anders dan andere jaren, want ook dit jaar was een jaar van economische ups and downs. Aan de positieve zijde kunnen we zeker de stijging van de werkgelegenheid, het gemiddeld hoge consumentenvertrouwen en het vrij hoge ondernemersvertrouwen zetten. Natuurlijk blijven we ons ook de hoge energieprijzen en dus de zeer hoge inflatie, de problemen in de toeleveringsketen en de aanhoudende coronacrisis herinneren. 

Hoewel we misschien vaker geneigd zijn om aan de laagtes terug te denken, blikt Geert Langenus, macro-econoom bij de Nationale Bank van België, eerder positief terug op 2021. “Wat mij vooral is bijgebleven, is hoe veerkrachtig de Belgische economie is geweest na het dieptepunt van de coronacrisis. Bedrijven zijn blijven investeren en de arbeidsmarkt heeft zich hersteld met veel nieuwe vacatures. Vanaf het derde kwartaal van 2021 zat de groei al opnieuw (lichtjes) boven het pre-coronaniveau. De Belgische economie heeft de coronacrisis zo op vrij korte tijd verteerd, mede dankzij de steunmaatregelen van de overheid voor de huishoudens en de bedrijven, en het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB).”

Hij maakt daarbij de vergelijking met de financiële crisis van intussen al ruim een decennium geleden. “De initiële economische schok van de COVID-19-crisis was eigenlijk groter dan die van de financiële crisis van 2007-2008. De klap is zowat drie keer groter en toch zijn we deze crisis zoveel sneller te boven gekomen”, stelt Langenus. 

Coronacrisis had voor meerderheid huishoudens beperkte impact op persoonlijke financiën

Geert Langenus

Tijdens de coronacrisis heeft de regering verschillende steunmaatregelen genomen om de inkomens van de Belgische huishoudens te beschermen. Denk bijvoorbeeld aan de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid voor werknemers, de overbruggingsrechten voor zelfstandigen en de hinderpremies, aangevuld met allerlei tegemoetkomingen en vormen van uitstel van betaling van belastingen en sociale bijdragen. Vooral daardoor is de impact op de persoonlijke financiën van mensen in feite zeer miniem gebleven.

“Voor de meerderheid van de mensen heeft de coronacrisis weinig tot geen impact gehad op hun financiële situatie. De Belgen hebben gemiddeld zelfs niet aan koopkracht moeten inboeten. Integendeel, de koopkracht is er eigenlijk op vooruit gegaan. De meeste huishoudens hebben meer kunnen sparen en hadden een groter besteedbaar inkomen door de maatregelen die de overheid heeft genomen”, verklaart Langenus. Volgens hem was de sociale impact veel groter, omdat we onder andere meer moesten thuiswerken, minder konden reizen en niet meer konden deelnemen aan culturele activiteiten. 

Al voelen sommige gezinnen wél een impact door de asymmetrie van de crisis

Hoewel voor de meeste Belgische gezinnen de financiële impact dus beperkt bleef, maakt de econoom toch een belangrijk kanttekening over “het asymmetrisch patroon van de schok van de COVID-19-crisis”, daarmee verwijzend naar een recente publicatie van de NBB. Daarin wordt aangekaart hoe in deze huidige crisis de dienstensector zwaarder is getroffen dan de verwerkende industrie, terwijl die laatste normaal gevoeliger is voor economische schommelingen. Dat is natuurlijk niet geheel onlogisch, aangezien een job in de dienstensector gepaard gaat met nauwere contacten tussen mensen; iets wat streng afgeraden of zelfs verboden is tijdens deze pandemie. Het feit dat de dienstensector nu zwaarder is getroffen, onderscheidt de coronacrisis van andere economische crisissen. 

Daarnaast zijn ook bepaalde groepen zwaarder getroffen worden dan andere. “De meerderheid van de huishoudens heeft weinig impact gevoeld, maar anderen – vooral diegene met een klein besteedbaar inkomen – hebben natuurlijk wel een impact gevoeld. Zij die werken in sectoren als de horeca of kleinhandel bijvoorbeeld werden relatief meer geconfronteerd met tijdelijke werkloosheid, banenverlies of inkomensverlies. Voor die huishoudens was de financiële impact dus wel voelbaar.”

En dan is er ook nog de hoge inflatie 

Naast de COVID-19-crisis is de huidige torenhoge inflatie waarschijnlijk de meest besproken economische gebeurtenis van 2021. De inflatie klopte in november af op 5,64%, wat het hoogste niveau sinds juli 2008 is. Toen bedroeg de inflatie 5,90%. Dit is vooral toe te schrijven aan de sterk gestegen gasprijzen (die ook de elektriciteitsprijzen opstuwen). Langenus noemt dit “een groot verlies voor de Belgische economie”. 

“Gelukkig voor de gezinnen zit de prijsindexatie voor gas en elektriciteit in de berekening van de gezondheidsindex. Voor het grootste deel worden de prijsstijgingen dus opgevangen door de bedrijven, die een hoger loon aan hun personeel uitkeren, en door de overheid, die b.v. hogere pensioenen en hogere werkloosheidsuitkeringen moeten betalen. De indexering werkt natuurlijk wel met een vertraagd effect waardoor de bevolking pas na enige tijd een hoger inkomen zal krijgen”, legt Langenus uit. 

Opnieuw ziet hij het grootste probleem voor de gezinnen met weinig financiële reserve. “Zij zullen waarschijnlijk niet genoeg gecompenseerd worden, want de gezondheidsindex wordt berekend aan de hand van een gemiddeld gezin. De meest kwetsbare huishoudens moeten vaak echter een groter deel van hun beschikbaar inkomen besteden aan basisbehoeften, zoals energie, waardoor de index-compensatie voor hen eigenlijk niet groot genoeg is.”

Goed om te weten!

Enkele financiële termen verklaard:
Inflatie = algemene prijsstijging van goederen en diensten. 
Consumptieprijsindex = geeft de prijsevolutie van goederen en diensten weer die gemiddelde gezinnen consumeren.
Gezondheidsindex = wordt berekend aan de hand van de consumptieprijsindex, maar houdt geen rekening met alcoholische dranken, tabaksproducten, diesel en benzine. Deze index is de basis voor de indexeringssytemen (lonen, uitkeringen, huurprijzen, enz.).

Een blik op de nabije toekomst

De NBB verwacht dat de prijsstijgingen in de loop van 2022 zullen matigen en kijken voor de energieprijzen naar de prijszettingen op de futuresmarkt (futures zijn contracten waarbij op voorhand een prijs wordt afgesproken voor een aankoop in de toekomst). Al biedt dat geen garantie: “Zo hadden we op basis van de futures niet kunnen voorspellen dat de gasprijzen zo sterk gingen stijgen dit najaar. Toch verwachten we dat de hoge inflatie tijdelijk is en in de loop van volgend jaar terugkeert naar het gewone peil. Op dit moment wordt de hoge inflatie aangedreven door de toegenomen energieprijzen en de problemen met de toeleveringsketens. Wij gaan ervan uit dat die problemen in de loop van volgend jaar verdwijnen. Het zou overigens zeer frappant zijn dat de energieprijzen dan met hetzelfde niveau stijgen als dit jaar. Dat betekent dat ze volgend jaar nog een aantal keer duurder zouden zijn dan vandaag. Dat zou pas een probleem zijn, niet alleen voor de inflatie, maar voor de hele economie.”

Al zullen de komende maanden wel onzeker zijn, onder meer door de Omikronvariant. “Er zal nog steeds economische groei zijn, maar we verwachten wel een vertraging tot de lente van 2022. We denken echter niet dat we opnieuw onder het niveau van voor de coronacrisis gaan duiken, zelfs wanneer de overheid nog strengere gezondheidsmaatregelen oplegt. Bedrijven en werknemers hebben zich intussen kunnen aanpassen aan de ‘nieuwe coronasituatie’. We gaan dus geen herhaling zien van de lente van 2020, de start van de coronacrisis, toen heel grote segmenten van de economie gewoon volledig stillagen.”

Duurdere leningen voor mensen met beperkte financiële kennis

Naast de coronapandemie en de inflatie was er ook nog tijd om het even te hebben over enkele financiële producten. In november 2021 publiceerde de NBB namelijk een rapport met enkele opvallende bevindingen. Zo zouden huishoudens met een lager netto-inkomen vaker een hogere rente op consumentenkredieten betalen dan meer welgestelde gezinnen. Daarnaast zouden ook consumenten met een beperkte financiële kennis duurdere leningen aangeboden krijgen met vaker te hoge schulden als gevolg.

Langenus bevestigt dat en wijst op het belang van onderwijs: “Dat blijkt inderdaad uit een recente NBB-studie. We kunnen wel niet zomaar stellen dat banken bewust hogere tarieven opleggen aan deze mensen. Het toont wel het belang van een goede financiële kennis aan en dat er, op dat vlak, nog veel ruimte is om die te verbeteren. Mensen sluiten trouwens soms een krediet af om lopende uitgaven te dekken of andere leningen af te lossen, maar daar betaal je vaak hoge rentes op. Soms doen ze dat zonder dat ze kennis hebben over de risico’s van dergelijke producten, zonder dat ze alle voorwaarden kennen of zonder kennis van de financiële basisbegrippen zoals het JKP (jaarlijks kostenpercentage, een percentage dat alle kosten van een krediet omvat inclusief de rentevoet).”

“Het is nochtans belangrijk dat kredietnemers goed beseffen welke kosten en verplichtingen er allemaal gepaard gaan met het afsluiten van een krediet. Het is belangrijk dat mensen financiële producten vergelijken met vergelijkbare factoren, zoals het JKP. Er is dus zeker een rol weggelegd voor vergelijkingssites, zoals TopCompare, om mensen te informeren. Ook banken moeten transparant en voorzichtig zijn in hun kredietverlening. Daarvoor krijgen ze duidelijke richtlijnen van de NBB, bijvoorbeeld dat ze de loan-to-value ratio niet te hoog mogen zetten.” De boodschap die we moeten brengen volgens Langenus? “Mensen moeten goed nadenken vooraleer ze gaan lenen.”  

Nuance van verplichte schatting bij het afsluiten van een woonkrediet

En dan was er enkele maanden geleden ook nog groot nieuws in de vastgoedsector: banken moeten vanaf 2022 vastgoed laten schatten vooraleer ze een hypothecaire lening toekennen. Het te lenen bedrag zou immers worden berekend op de geschatte waarde van de woning. Langenus nuanceert deze uitspraak: “Hier bestaat eigenlijk een misverstand over. Deze regel bestond altijd al. Het is altijd al de bedoeling geweest dat banken niet te veel lenen in vergelijking met de geschatte waarde van het onroerend goed. We willen met deze regel het risico voor de banken en de kredietnemers verkleinen.”

Vaak zullen kopers dan ook geen schatter in de arm moeten nemen. “De banken kunnen ook een statistisch model gebruiken. Ik verwacht dat ze dat in de meeste gevallen ook zullen doen. Een plaatsbezoek is enkel nodig als bijvoorbeeld de waarde van het pand met onvoldoende zekerheid kan worden bepaald, de database onvoldoende panden met gelijkaardige karakteristieken bevat of er bij het pand specifieke eigenschappen in acht moeten genomen worden. In veel gevallen zal echter het statistisch model worden gevolgd en zullen er geen extra kosten zijn voor de kopers.”

In theorie mogen banken maximaal 90% van het aankoopbedrag lenen aan mensen die een eerste woning kopen en 80% van het aankoopbedrag aan mensen die een tweede woning of vastgoedinvestering kopen. Wel legt de econoom nog een bijzondere uitzondering voor jongeren uit: “De loan-to-value ratio mag niet te hoog zijn, maar banken mogen een uitzondering maken voor first-time buyers. Het is immers niet de bedoeling dat jongeren geen eigen woning meer kunnen kopen.”

Avatar

Over Sien Droeshout

Het is geen geheim dat ik me als content marketeer bij TopCompare uren mag verdiepen in de allerlaatste nieuwtjes van de financiële wereld. Alleen zo kan ik mensen op een duidelijke en leuke manier informeren over financiële producten, én hen helpen de beste keuzes te maken.